Mijn grote vakantie van dit jaar was een roadtrip door Normandië en Noord-Bretagne. Twee weken wandelen, schelpen zoeken, oorlogsgeschiedenis, landingsstranden en de Franse keuken. Lees mee met de lange, maar gecensureerde, versie van mijn reisverslag.

Onze route loopt van Rouen, de hoofdstad van Normandië, tot Côte Granit Rose. In totaal hebben we 2338 kilometer op de teller. Ik heb de stops verdeeld, zodat we op de heen- en terugweg genoeg te doen hebben. Op de meeste plekken blijven we een paar nachten om met de auto de omgeving te verkennen. Dat maakt Normandië een relaxte bestemming.

Dag 1: Lichtshow in Rouen

Wie herinnert zich mijn vorige roadtrip door Frankrijk nog? Die hing aan elkaar met lichtshows. We gaan verder waar we gebleven zijn, we beginnen met een lichtshow op de kathedraal in Rouen. Het is de laatste avond en zelfs de reden dat we op zaterdag vertrekken, terwijl dat maar matig uitkomt.

De lichtshow duurt een uur, dus we zijn niet voor niets op tijd vertrokken.

Dag 2: Scheve huisjes in de hoofdstad van Normandië

De volgende dag zien we Rouen bij daglicht. Nadat we veel te lang geslapen hebben, kunnen we meteen beginnen met een brunch bij Tranché met uitzicht op de (onderkant van de) kathedraal. Daarna mag een stadswandeling in de hoofdstad van Normandië natuurlijk niet ontbreken. Het centrum van Rouen is oud en veel panden zien er schots en scheef uit. Het zorgt voor een charmant straatbeeld, maar ik ben blij dat ik er niet in woon.

Dag 3: Van Rouen naar Bayeux

De eerste wandeling van de dag is de laatste in Rouen. We gaan naar het uitzichtpunt Panorama De La Côte Sainte Catherine. In het begin wandelen we langs een saaie weg, maar daarna gaat het over in een houten trap. De route maakt eigenlijk niet uit, uitzicht is wat mij betreft altijd de moeite waard.

Daarna rijden we door naar ons tweede verblijf, in Bayeux. We hebben ons al laten strikken voor iets luxers: een kamer in Domaine de Bayeux. De stadswandeling breiden we uit met een stukje door een natuurdomein vol vlonderpaden.

Dag 4: Ondergedompeld in geschiedenis

Voor we de landingsstranden bezoeken, duiken we eerst in de geschiedenis van D-day. Er zijn superveel museums in Normandië, met allemaal goede beoordelingen. Ze zijn ongetwijfeld allemaal indrukwekkend. Wij kiezen voor de D-Day Experience. Het museum is goed opgezet: je krijgt achtergrondinformatie in de film, daarna volg je een briefing voor de operatie en vervolgens stap je in het vliegtuig naar de landingsstranden van Normandië. Er is ook een tentoonstelling vol persoonlijke spullen bij, maar als dat je voorkeur heeft, zijn er denk betere museums te vinden.

We rijden door naar Utah Beach voor een wandeling over het strand en bekijken verschillende monumenten en herdenkingsplaatsen. Ons nieuwe verblijf Ferme des Goupilières is in the middle of nowhere. Goed, dat is misschien overdreven: het is zo’n tien minuten bij Bayeux vandaan. Een goede uitvalsbasis om verschillende plekken in dit deel van Normandië te bezoeken. Om te eten rijden we naar Port-en-Bessin. Het is een klein dorpje, dus we kunnen nog precies een wandeling maken voor we gaan eten. Het zit hier boordevol visrestaurants, maar als culinair wonder, kies ik voor het enige gerecht met kip. Ik ben er niet klaar voor om mijn (niet zo-)culinaire comfort zone te verlaten. Ik weet niet of dat nog komt deze vakantie.

Dag 5: Wandelen bij Omaha Beach en kanoën in Thury

Om een van de landingsstranden te bezoeken, heb ik een random wandeling van Komoot geplukt. In de preview zie ik strand en oorlogsmonumenten, maar we blijken zelfs een heel stuk door een natuurgebied te wandelen. Mooie wandeling als je ooit in de buurt bent.

Voor de variatie gaan we ‘s middags kanoën in Thury. Het waterniveau staat op te laag, dus een afvaart met een route zit er niet in. We kunnen wel een stuk van 2 kilometer heen en terug kanoën. Het waterdichte tonnetje durf ik onderweg niet open te maken, dus fotobewijs is er niet.

Na zo’n actieve dag kan er nóg wel een stop bij. Caen was van onze planning gevallen, omdat we al zoveel steden bezoeken. Maar ‘we ca(en) do it’, aangezien we in een gehucht verblijven en toch moeten eten, hebben we daar Caen voor uitgekozen.

Dag 6: Schelpen zoeken en culinaire hoogte- en dieptepunten

Het hoogtepunt van de dag in schelpen zoeken bij het strandje van Port-en-Bessin, het ligt er vol met sint-jacobsschelpen. We komen zelfs te laat bij de luxe lunch die als volgende stop op ons menu staat. De setting van Le Petit Jardin is echt prachtig. Helaas bestel ik een gerecht dat niet mijn ding is. Het toetje was lekker, maar al met al voor mij toch niet top voor de prijs. Het eten kan zakken terwijl we twee uur zuidelijker afzakken naar Dinan.

Het avondeten maakt het dieptepunt van de lunch goed. We eten een hartige galette (pannenkoek). Omdat het zo goed is, laten we ons ook verleiden tot een zoete pannenkoek. Daar gaat onze verwoede poging om het dagbudget te redden. Crêperie De L’horloge is echt een aanrader als je in Dinan bent.

Dag 7: Tropisch Saint-Malo

Vandaag staat Saint-Malo op de planning. In mijn gedachten een tropische stad, maar in realiteit iets minder. We beginnen met een wandeling op het strand en over de stadsmuur. Nadat we het rondje stadsmuur hebben gedaan, willen we de wandeling in de binnenstad volgen. Er zitten plakaatjes op de grond die je kan volgen, maar we hebben geen plattegrond van de route. Dat blijkt niet heel handig, want regelmatig zijn we de route kwijt. Kan zijn dat er gewoon een auto geparkeerd staat op het volgende punt. Uiteindelijk dwalen we dus zelf wat rond en af en toe vinden we de route terug en volgen we een stuk van de uitgestippelde wandeling.

Dag 8: Flaneren langs het strand in Dinard

We ruilen Dinan in voor Dinard. Twee plaatsen die ik voor de reis amper uit elkaar kon houden door de namen. In de praktijk zijn het hele verschillende steden. In Dinard krijg ik volop vakantievibes, al kan het ook komen doordat het zonnetje doorbreekt vandaag. Er zijn leuke paden langs het strand. Vooral Promenade du Clair de Lune is prachtig, we wandelen daarom heen en terug dezelfde route op dat stuk. Er zijn ook veel boetiekjes. Al lijkt een deel dicht, ondanks dat het zaterdag is.

Terug in Dinan doen we een poging om de stad verder te verkennen. We wandelen langs de stadsmuur, belanden in het parcours van een hardloopwedstrijd (niet handig voor pittoreske foto’s), bekijken het uitzicht vanaf een toren van de stadsmuur en beklimmen La Tour de Horloge. Ik spot er een huwelijksaanzoek, ze heeft ja gezegd! Nu we in de buurt van La Tour de Horloge zijn, kan je wel raden wat er ook in de buurt is: Creperie de L’Horloge. Het is al twee dagen geleden dat we daar aten, dus het kan wel weer. Bovendien is het lokale cuisine.

Dag 9: Sentier des Douaniers (Côte Granit Rose)

We maken nog een stop bij de haven van Dinan. Wij rijden nu vrij snel door naar onze volgende stop, maar er zijn veel gezellige restaurants in het haventje en je kan er kanoën of een bootje huren.

Bij onze volgende stop in Ploumanac’h beginnen we aan de Sentier des Douaniers. Een wandeling langs de côte Granit Rose. In bepaald licht zouden de rotsen roze lijken, vandaar de naam Côte Granit Rose. Tot nu toe valt dat roze mee (of eigenlijk tegen), maar de route is wel mooi. Het was de bedoeling dat we het hele stuk langs de kust zouden doen, maar het moment van mijn fameuze vakantie-uitspraak is aangebroken: ‘Ik zou echt vaker moeten sporten.’ Na een week van veel wandelen, kan ik het niet meer aan. Een topsportersmentaliteit heb ik zeker niet. Doorzetten? Afhaken zul je bedoelen! We maken er dus maar een korter rondje van. Morgen hopelijk deel twee.

Dag 10: Geen half werk op de Sentier des Douaniers

Als we wakker worden, regent het voor het eerst pijpenstelen. Gelukkig hadden we hier al een plan voor: een uitje naar de supermarkt Super U. Ik laat me verleiden tot het kopen van een berg producten uit Bretagne en een zak zeezout uit Normandië (het molentje dat ik kocht toen ik in Utrecht ging wonen, is nog steeds niet leeg). We kopen er een brunch, die we in de hotelkamer eten. We hebben een gezellig terras, maar: regen. Al heb ik daar dus geen fotobewijs van gemaakt. Het wordt gelukkig droog, dus we kunnen Sentiers des Douaniers deel twee wandelen. Minder mooi dan het eerste deel, maar nog steeds een prima wandeling. We hebben het eetgedeelte weer verdiend na 6 kilometer.

Dag 11: Vroeg op voor Le Mont-Saint-Michel

Gisteravond hebben we de weersvoorspellingen uitgebreid gecheckt en kwamen we tot de conclusie dat het de moeite waard is om op tijd op te staan. Voor het eerst deze vakantie. ‘s Ochtends is er namelijk de minste kans op regen en dat is ideaal om Le Mont-Saint-Michel te bewonderen. We zitten als allereerst aan het ontbijt van Hotel des Rochers, checken uit en rijden in een ruk door naar de volgende stop. Vanaf ons hotel Vieilles Digues is het ongeveer een uurtje wandelen naar Le Mont-Saint-Michel. Er loopt een wandelpad, waar we het imposante eiland steeds dichterbij zien komen. Het eiland zelf is druk en toeristisch met bovenmatig veel ouderen die slecht ter been zijn. Toch leuk om te zien. Nu we er toch zijn, nemen we ook een rondje door de abdij mee.

Wadlopen met 100% kans op regen

Ergens in een hittegolf maakte ik een wild plan: wadlopen rondom Le Mont-Saint-Michel. Tof toch? Inmiddels regent het pijpenstelen en heb ik lichtelijk spijt van het plan. Ik wurm me in mijn enige outdoorvest met nog twee laagjes eronder en daar gaan we. Staan we dan in onze Action-wegwerpponcho’s, naast mensen in hi-tec regenjassen. De poncho’s hebben maar halve mouwen, onze armen zijn al doorweekt voor we bij de shuttlebus zijn. Het regent echt de hele tijd. En best hard ook. Gelukkig maken we lekker veel stops met ingewikkelde Franse uitleg over het getij. Natuurlijk wist ik van tevoren dat ik er geen reet van zou snappen, maar in het naseizoen was dit vandaag de enige keus. Mijn capuchon blokkeert het geluid en de plastic poncho ritselt zo hard in mijn oor dat ik het al snel opgeef om überhaupt te luisteren. Aan het einde zijn alledrie de lagen onder mijn prachtige poncho doorweekt. Het meeste helse aan de tocht: wachten op de shuttlebus en daarna nog 20 minuten door en door nat naar het hotel wandelen. Maar: we hebben het gedaan. Er is één iemand afgehaakt tijdens ons tocht, en ik was het niet.

Dag 12: Honfleur

Met onze natte en muffe kleding verlaten we Le Mont-Saint-Michel. Onderweg naar ons laatste verblijf maken we een tussenstop in Honfleur. Traditiegetrouw gewapend met de plattegrond van de office de tourisme. En dit keer ook met een tas vol muffe wadloopkleren – we besluiten ze toch maar even te wassen en drogen in de wasserette. De wandeling voert ons langs de hoogtepunten van de stad, en een letterlijk hoogtepunt; waar we uitzicht hebben op de Pont de Normandie.

Ons laatste verblijf zit op het platteland in een houten gebouw. Een ideale uitvalsbasis om de laatste dagen verschillende plekken in het noorden van Normandië te zien – en zelfs maar vier kilometer vanaf de krijtrotsen van Étretat.

Dag 13: Le Havre: lelijk eendje van Normandië, of niet?

Le Havre is een bijzondere stad. Je vindt hier dus weinig pittoreske huisjes, maar veel jaren 50-70 appartementenblokken. In de oorlog werd de stad zwaar beschadigd en in de 20 jaar daarna werd de stad snel opgebouwd in een bouwstijl die ik niet per se mooi vind. Na een tijdje begin ik steeds meer de charme ervan in te zien. Ik heb zelf immers in een jaren 60 blok in Utrecht gewoond. En hoe bijzonder is het dat een hele stad in zo’n korte tijd bewust is opgebouwd in dezelfde stijl? Le Havre is daardoor zelfs UNESCO-werelderfgoed.

De laatste stop voor het eten zijn Les Jardins Suspendus. Wat een rustige tuinen – eind september in ieder geval. Er zijn allemaal verborgen hoekjes en door de hoge ligging is het ook meteen een uitzichtpunt.

Dag 14: De krijtrotsen van Étretat

Onze laatste volle dag in Frankrijk heeft een mooie plek voor ons in petto: de rotsen van Étretat. We hebben ons goed voorbereid en een zak met broodjes mee. Ondanks dat de bakker best goede online beoordelingen kreeg, is een stukje van de croissant nog niet goed gebakken. Het mag de pret niet drukken. De rotsen zijn mooi en het is eigenlijk een stuk minder druk dan ik had verwacht van zo’n toeristische trekpleister.

Fécamp stond eigenlijk op de planning als tussenstop voor onze terugweg morgen, maar we hebben vandaag nog tijd. We wandelen eerst bij Cap de Fagnet, waar je zelfs tot Étretat kan kijken. Daarna wandelen we door het centrum tot we gaan eten. Voor de haven heb ik geen energie meer, zoals je aan onze wandelroute ziet. Weet je hoeveel kilometer we al gewandeld hebben deze vakantie? Met het antwoord op die vraag kom ik onder de foto’s bij jullie terug.

Roadtrip door Normandië en Noord-Bretagne in cijfers

Aan het einde van de regenboog staat geen pot goud, maar ons huis. Tijd voor een terugblik in cijfers:

Ontdek meer artikelen over Frankrijk.